Toen Pepijn van Herstal regeerde over Austrasië werd in Friesland Evermarus geboren uit een voornaam geslacht.
Hij werd zeer vroom, verliet zijn vaderland en deed afstand van vergankelijke goederen en ging op bedevaart naar Compostella om de heilige Jacobus te vereren.
Op de terugweg kwam hij langs verscheidene kloostergemeenten zoals Fosse, Nijvel, Sint Truiden en Stavelot om verschillende heiligen te vereren of hun graf te bezoeken.
Op weg naar Maastricht kwam hij dicht bij Tongeren aan de ingang van een groot bos.
Uit schrik om te verdwalen begaf Evermarus zich met zijn zeven gezellen naar een nabijgelegen landgoed te Herstappe waar een zekere gebieder Hacco woonde.
Daar deze afwezig was gaf zijn vrouw de pelgrims onderdak maar gebood hen om voor zonsopgang te vertrekken.
Toen Hacco thuis kwam en er van verwittigd werd welke gasten bij hem hadden overnacht, joeg hij hen na.
Hij vond hen slapende aan de voet van enkele bomen en vermoorde de heilige Evermarus en zijn gezellen op afschuwelijke wijze.
Pepijn vond de lichamen die onbegraven in het bos lagen toen hij daar toevallig aan het jagen was en vertrouwde ze met verschuldigde eerbied aan de aarde toe..
Omstreeks 968 werd het lichaam van de heilige Evermarus teruggevonden.
Eraclius, bisschop van Luik liet het lichaam ontgraven en in plechtige stoet overbrengen neer de parochiekerk van de heilige Martinus en stelde hem aan als tweede patroon van de inwoners van Rutten en als schutspatroon van Haspengouw.
Sindsdien wordt de heilige Evermarus elk jaar vereerd met als voorlopig hoogtepunt de duizendjarige viering in 1968.